Je hebt in de reclamewereld veel superlatieven. Dat moet, want we moeten de mensen toch de indruk geven dat het nieuwe product écht alle voorgaande of andere producten overtreft. En niet zo'n beetje ook! Zo had je ooit de slogan: "Op een dag drink je geen bier meer, maar drink je Grolsch". Je schijnt pas een man te zijn – ik heb er natuurlijk geen verstand van als wijndrinker – als je bier drinkt. Bierdrinken heeft niets te maken met dorst, maar met véél zuipen. Maar al die zogenaamd stoere bierdrinkers worden met elkaar in een hoek geschoffeerd, door daar iets wezenlijks tegenover te stellen: Grolsch (met 'es see haa'). Da's geen bier, da's… eh… tjah eh da's Grolsch. Als je er beetje langer over nadenkt is het misschien helemaal niet zo'n handige slogan. Maar ja, zo gaat dat met kooplustig Nederland: lang nadenken vóór het kopen is er niet bij. Het is een kwestie van mensen snel over die koop-streep trekken!
Zo heb je bijvoorbeeld de Hema die de slogan bezigde: "De normaalste zaak van de wereld". Al die andere warenhuizen werden direct een hoek in geschoffeerd als 'niet normaal' of 'arrogant'; nee dan Hema! Nou heb ik als christen altijd een dubbel gevoel bij 'wereld'. Als het de gewoonste zaak van de wereld is, dan moet ik op zijn minst al een kritische houding aannemen!
Of, enkele jaren geleden VW: "Volkswagen, wie anders?" Dan durf je gelijk geen enkele vraag meer te stellen en geen opmerking te maken. Volkswagen! Wie anders? Ja dom natuurlijk, dat ik daar niet aan had gedacht!
"Een beetje van jezelf en een beetje van Maggi" was dan wel weer een soort van eerlijk. Och wat smaakt dat lekker, zeg. Ja, het is niet helemaal alleen van mezelf hoor. Ik had er ook een beetje van Maggi bij, zie je.
Of van die slogans, die jouzelf buiten spel zetten. In 1938 werd de CocaCola-slogan gelanceerd: "Thirst asks nothing more." Daar laten ze jouw dorst aan het woord; zie je wel, je dorst vraagt verder nergens meer om. Wat zit je daar nou in te schenken? Fanta? 7Up? Dom! Luister dan toch naar je dorst, man!
Nou, zo zouden we nog wel een poosje door kunnen gaan.
Maar staande voor het koekschap in de supermarkt, liet ik mijn ogen langs de namen van de diverse koeken dwalen. Ze bleven haken op het bordje bij 'Gevulde koeken'. Normaal lik ik dan m'n vingers af. Gevulde koeken! Lekker. Ja, niet met van die wittebonenmaalsels erin, maar echte banketbakkersspijs! Maar nu… die naam 'Gevulde koeken'. Daar zo temidden van de Stroopwafels, de Merpijpen, de Kletskoppen en de Jodenkoeken (oeps, dat mag niet meer; nou, de Speculaasjes dan). Ja kijk, dat waren natuurlijk geen gevulde koeken. De 'Gevulde koeken', dát waren de enige gevulde koeken. Die anderen?
Een gevulde portemonnaie staat tegenover een lege beurs. Een gevulde zaal is het tegenovergestelde van een lege zaal (en dus een afgang). Een gevulde orderportefeuille is de droom van alle (bijna) failliete bedrijven met een leeg orderpakket. Dus: je hebt Gevulde koeken en… lege koeken. Lege Stroopwafel (gevuld met stroop); lege mergpijpen (gevuld met cake en jam en botercrème); lege Kletskoppen (gevuld met stukjes caramel); lege Speculaasjes (gevuld met pittige speculaaskruiden). Nee, dan de Gevulde koeken!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten